Dertien jaar geleden moesten een man
en een vrouw, ‘hij’ en ‘zij’, zich verontschuldigen. Ze wilden u graag
iets vertellen over Denis Diderots Jacques, le fataliste et son maître,
maar net zoals de hoofdpersoon van die roman zijn liefdesverhaal nooit
verteld krijgt omdat hij voortdurend verdwaalt in nevenverhalen en
subplots, zo slaagden de man en de vrouw er niet in om Diderots tekst
voor u te ontwarren. Hun eigen verhouding, van welke aard ook, nam de
bovenhand. Ze konden niet uitspreken – of wilden
niet uitspreken – wat er speelde tussen hen, uit angst om wat er was
stuk te maken door het taal te geven. Daarom bleven ze maar praten, om
het er vooral niet over te hebben. En net daardoor dreigden ze elkaar te verliezen.