Heiner Müller (1929-1995) is de belangrijkste Duitse toneelschrijver en toneelvernieuwer van de laatste helft van de 20ste eeuw geweest. Hij woonde en werkte het grootste deel van zijn leven in Oost Berlijn, maar na de eerste opvoering van Die Umsiedlerin werd zijn werk in de DDR geboycot en werd hij uit de schrijversbond gezet. Daarna werd bijna al zijn werk voor het eerst in het West-Duitsland gepubliceerd en pas in 1975 verscheen een eerste bundel van zijn stukken in een kleine oplage in de DDR. Ook zijn toneelstukken werden voor het eerst in het Westen opgevoerd: in West-Duitsland, Frankrijk, de VS en Nederland. Meestal werden zijn toneelstukken vijftien jaar na de eerste opvoering in het Westen in de DDR op het toneel gebracht. Pas in 1985 werd Müller met een staatsprijs officieel gerehabiliteerd en na de val van de Muur volgde definitief eerherstel: hij werd benoemd tot president van de Akademie der Künste en was intendant van het Berliner Ensemble. Zijn stukken zijn over de hele wereld opgevoerd. In het werk van Heiner Müller vervagen de scheidslijnen tussen proza, poëzie en toneel. Zelfs het interview heeft hij tot een literair genre getransformeerd. Heiner Müller heeft de weg geëffend voor een nieuwe generatie regisseurs, toneelschrijvers en dramaturgen die zichzelf beschouwen als ‘samplers’. In zijn stukken verwerkt hij allerlei materiaal van andere schrijvers, historici en filosofen dat hij beschouwt als ‘collectief bezit’ en ruwe grondstof voor zijn eigen werk. In zijn montagestukken, die voor velerlei uitleg vatbaar zijn, ‘schommelt het realiteitsniveau van personages en gebeurtenissen tussen leven en droom en het podium wordt een broeinest van geesten en citaten buiten elk homogeen begrip van ruimte en tijd.’