Giacomo Puccini componeerde zijn Il trittico als een drieluik van eenakters waarin achtereenvolgens de huivering, het verdriet en de bulderlach opgeroepen worden. De eenakters verschillen onderling sterk van karakter, setting en verhaalstof, maar hebben een belangrijke gemene deler: de dood. In Il tabarro heeft een ongelukkig schippersechtpaar hun enige kind verloren en is daardoor, met fatale gevolgen, van elkaar verwijderd geraakt. In Suor Angelica is de hoofdpersoon na een buitenechtelijke zwangerschap naar een klooster verbannen, en hoort daar zeven jaar later dat haar zoontje is overleden. In wanhoop pleegt ze zelfmoord, en wordt daarvoor in een stervensvisioen vergeven door de maagd Maria. In Gianni Schicchi sterft een rijke oude man, waarna zijn inhalige familieleden met behulp van de sluwe boer Schicchi de erfenis naar hun hand willen zetten.