Oscar leefde zeventien jaar. Hij
kon niet lopen en niet praten, maar samen met zijn vader beleefde hij
meer avonturen dan velen in een heel leven. Avonturen zo wonderlijk dat
ze soms meer weg lijken te hebben van sprookjes dan van herinneringen.
Op het toneel staat de vader. Hij vertelt. Met humor, met joie de
vivre en met de pijn van iemand die zijn kind moet missen. Hij neemt ons
mee in de verhalen die hem overeind houden, maar waarin hij zichzelf
ook lijkt kwijt te raken.
Is hij een zorgzame vader, een held, een verhalenverteller – of
iemand die soms zijn grenzen verliest om het verdriet niet onder ogen te
hoeven zien?