Catharina Verwers (1618-1684)
Alhoewel spaenschemaar één toneelstuk
op haar naam heeft staan en er slechts drie gedichten van haar hand
bekend zijn, is zij ondanks dit bescheiden oeuvre een baanbrekend
schrijfster geweest. Als eerste Nederlandse vrouw lukte het haar om een
stuk van haar hand in de Amsterdamse schouwburg gespeeld en daarna
gepubliceerd te krijgen. Het blijspel Spaensche Heydin had na de
première op 14 juni 1644 een korstondig succes op de Amsterdamse
planken. Dat zij hiermee door een glazen plafond ging, vestigde haar
reputatie. In 1720 herinnerde men zich nog deze grote toneelschrijfster,
maar daarna werd ze grotendeels vergeten. Dat zij publiceerde na haar
huwelijk met de schilder Christian Dusart, maakt haar extra bijzonder.
Het was in de 17e eeuw en zelfs nog in de 18e eeuw gebruikelijk dat
vrouwen stopten met schrijven, zodra zij in het huwelijk traden. Een
eigen publicatie en ook nog eens niet anoniem, maar met de naam van de
schrijfster prominent op het titelblad, was al helemaal ongehoord. Het
kwam haar op stevige kritiek te staan. Toen Verwers later deelnam aan
een zogenaamd knipdicht op een strofe uit een gedicht van P.C. Hooft ,
werd door een mannelijke kritikus naar aanleiding van Verwers’ strofe de
vraag gesteld, wat de uitgever van dit collectieve gedicht bezielde om
nu ook vrouwen te vragen om een bijdrage: ‘kan je nu geen mans belezen,/
dat je tere vrouwen neemt?’. Ondertussen had Verwers met haar blijspel
wel een prestatie van formaat geleverd, die de weg effende voor vele
toneelschrijvende vrouwen na haar.